President Jennifer Simons heeft tijdens de Belém Climate Summit in Brazilië stevig gepleit voor snelle en eerlijke klimaatfinanciering voor landen met veel bos en weinig ontbossing (HFLD-landen), zoals Suriname. Volgens haar kan de internationale gemeenschap zich niet langer beperken tot mooie woorden, maar moet zij concrete middelen beschikbaar stellen.
Tijdens de openingssessie van de top op donderdag 6 november in Belém maakte Simons duidelijk dat bosrijke landen een cruciale dienst leveren aan de wereld, zonder daar voldoende voor gecompenseerd te worden.
“Het financieren van klimaatactie is geen liefdadigheid. Het is een kwestie van wereldwijde verantwoordelijkheid en gedeeld voortbestaan”, stelde de president. “Wij verwijderen koolstof uit de atmosfeer, maar ontvangen geen enkele compensatie voor onze inspanningen. Dat ondermijnt onze capaciteit om onze bossen te behouden.”
Hoewel Suriname internationaal wordt erkend als het land met het hoogste percentage bosbedekking ter wereld, vertaalt die status zich volgens Simons niet automatisch in economische versterking. Integendeel, het uitblijven van voorspelbare financieringsstromen zet het duurzame beheer van het bos onder druk.
De president wees erop dat de gevolgen van klimaatverandering in Suriname al duidelijk merkbaar zijn. Ongeveer 75 procent van de bevolking woont in laaggelegen kustgebieden die steeds vaker te kampen hebben met overstromingen en verzilting door zeespiegelstijging. Ook in het binnenland worden inheemse en tribale gemeenschappen getroffen door overstromingen, verlies aan biodiversiteit en extreme weersomstandigheden.
“De gevolgen van klimaatverandering treffen direct de bestaansmiddelen van kwetsbare gemeenschappen en ondermijnen belangrijke sectoren zoals landbouw en toerisme”, aldus Simons.
Zij sprak tevens haar medeleven uit met de landen die recent zwaar zijn getroffen door orkaan Melissa, waaronder Jamaica, Haïti en Cuba, en riep op tot snelle en blijvende internationale hulp voor deze landen.
De Surinaamse president beklemtoonde dat landen als Suriname, die hun bossen behouden en zo substantieel bijdragen aan de wereldwijde vermindering van CO₂-uitstoot, nog altijd moeilijk toegang krijgen tot de financiële mechanismen die binnen het Klimaatakkoord van Parijs zijn afgesproken. Suriname heeft inmiddels 4,8 miljoen ITMOs (Internationally Transferred Mitigation Outcomes) geaccrediteerd voor 2024 en in januari 2024 zijn Net Zero Forest Reference Emission Level ingediend. Toch wacht het land nog op officiële erkenning door het VN-klimaatsecretariaat (UNFCCC).
“Deze financiële belemmeringen moeten met spoed worden weggenomen. Wij zien uit naar de snelle registratie van onze ITMOs zonder verdere vertraging”, zei Simons. Zij sprak daarnaast haar steun uit voor het initiatief van de Braziliaanse president Luiz Inácio Lula da Silva, de Tropical Forest Finance Facility, dat tot doel heeft rechtvaardige klimaatfinanciering te realiseren en de waarde van staande bossen beter te erkennen.
Simons ging in haar toespraak ook in op de nationale koers van Suriname. Het land heeft recent zijn geactualiseerde klimaatbijdrage, NDC 3.0, ingediend. Deze strategie richt zich op het verantwoord inzetten van inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen, waaronder zorgvuldig beheerde olie-inkomsten, om de economie te diversifiëren, groene groei te stimuleren en het bos te beschermen.
“Suriname doet zijn deel. Wij verwachten dat de grote uitstoters het hunne doen”, benadrukte de president.
Tot slot riep Simons de aanwezige wereldleiders op om de Belém Declaration over de bestrijding van milieuracisme niet alleen te onderschrijven, maar ook daadwerkelijk uit te voeren. Volgens haar is een rechtvaardige en inclusieve aanpak van de klimaatcrisis noodzakelijk om zowel mens als natuur een duurzame toekomst te bieden.











