Suriname en buurland Guyana lijken dezer dagen wederom op gespannen voet inzake het Tigri gebied. De situatie rond Tigri is al lange tijd een bron van spanningen. Dit gebied is strategisch belangrijk en er zijn vaak geschillen over de grenzen en de natuurlijke hulpbronnen in die regio. Beide landen hebben historische claims op het gebied, en het is niet ongebruikelijk dat er diplomatieke discussies of zelfs confrontaties zijn. Opeenvolgende regeringen van Suriname hebben steeds aangegeven dat het belangrijk is dat beide landen in dialoog blijven om tot een vreedzame oplossing te komen.
Meer nog, Suriname is van mening dat diplomatieke onderhandelingen en internationale bemiddeling kunnen helpen om de spanningen te verlichten. Wie zich wel daar niet druk om maakt, is buurland Guyana. Terwijl de westerburen al meerdere malen actieve pogingen hebben ondernomen om Tigri tot hun grondgebied te verklaren, blijft het aan Surinaamse zijde maar bij “dialoog” en heeft president Chandrikapersad Santokhi al bij enkele gelegenheden de Guyanese president Irfaan Ali als zijn “broer” betiteld.
Echter, ook nu heeft Guyana er blijk van gegeven dat het niet op andere dachten gebracht kan worden en dat er van broederschap geen sprake is wanneer het op Trigi aankomt. Onlangs verklaarde president Ali dat Guyana in het boven Corantijngebied, de airstrip bij “Camp Jaguar” (in het Tigri gebied) zal verharden. De werkzaamheden zullen voor eind dit jaar moeten aanvangen. Tevens is de Guyanese regering ook van plan om op Kasjoe eiland, in de Boven-Corantijn, een nieuwe school te bouwen.
President Ali geeft hiermee een duidelijke boodschap aan zijn Surinaamse ambtgenoot, die in november nog op bezoek bij zijn Guyanese “broer” was om hoog gezelschap, premier Narendra Modi uit India, te ontmoeten, namelijk Guyana is een opkomende grote economie in de regio en zal als zodanig zijn grondgebied claimen. De uitspraken zijn reden geweest voor de Surinaamse superminister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) om de Guyanese ambassadeur Virjanand Depoo te ontbieden. Dit gebeurde op vrijdag 29 november.
Ramdin heeft volgens een persbericht van zijn ministerie in duidelijke bewoordingen de bezorgdheid uitgesproken van de Surinaamse regering. Het zou erom gaan dat Guyana zonder toestemming van Suriname daden wil verrichten op Surinaams territoir. Aan ambassadeur Depoo is medegedeeld dat de aanwezigheid van Guyanezen in het Tigri gebied niet in overeenstemming is met de gemaakte afspraken tussen de twee landen in Chaguaramas, Trinidad and Tobago in 1970.
Minister Ramdin benadrukte dat de publieke mededelingen de geïntensifieerde, vriendschappelijke en constructieve samenwerking tussen de beide landen onnodig kunnen verstoren, terwijl beide regeringsleiders een op de toekomstgerichte samenwerking propageren. BIBIS heeft inmiddels via ambassadeur Depoo een protestnota aan de Guyanese regering doen toekomen. Het is alleen maar de vraag of president Ali hier onder de indruk van zal zijn.