Tijdens de vierde Suriname Energy Oil & Gas Summit (SEOGS) heeft Suriname haar vastberadenheid benadrukt om duurzame oliewinning te bevorderen, ondanks wereldwijde zorgen over klimaatverandering.
De focus ligt op een evenwicht tussen economische groei en milieuverantwoordelijkheid, wat essentieel is voor het behoud van Suriname’s unieke positie als CO2-negatief land. Suriname kent een ontbossing percentage van slechts 0,05% tot 0,07%, waardoor het land koolstof-negatief is.
Dit betekent dat de bossen van Suriname meer koolstofdioxide (CO2) opnemen dan het land uitstoot. Dankzij deze inspanningen heeft Suriname, volgens de meest recente data beschikbaar van het U.N. REDD+ programma, een emissiereductie van 4,8 miljoen ton CO2 geregistreerd voor het jaar 2021.
De SEOGS, met meer dan 150 sprekers, 8.000 bezoekers en 200 exposanten, is van 4 tot 7 juni 2024 in Paramaribo gehouden, met ‘The next stage to success’ als thema. Tijdens deze summit zijn verschillende landen samengekomen om te praten over de verdere ontwikkeling van de olie- en gassector in voornamelijk het Caraïbisch gebied.
De verschillende sprekers tijdens de summit hebben niet alleen gewezen hoe landen in de regio door de olie- en gasvondsten welvarend kunnen worden, maar zijn zich ook bewust van de klimaatuitdagingen die daarmee gepaard gaan. In een exclusief interview gaf de directeur van Staatsolie Maatschappij N.V, Annand Jagesar, aan dat Suriname ondanks de ontwikkelingen in de olie- en gasindustrie, koolstof negatief zal blijven.
Hij legde uit dat Suriname momenteel meer CO2 opneemt dan het uitstoot en dat dit zo zal blijven, zelfs met de toekomstige groei en ontwikkeling van de olie- en gassector. “De berekeningen zijn daar. Suriname is nu een koolstofput land, we nemen meer CO2 op dan we uitstoten.
Met de ontwikkeling van de olie- en gassector in de toekomst blijft dat zo, omdat we zoveel negatieve uitstoot hebben dat we, zelfs met de toegenomen uitstoot van die oliesector, nog steeds koolstof negatief blijven,” aldus Jagesar.
Duurzame ontwikkeling
Niet alleen bij Suriname blijkt dat de focus ligt op het brengen van welvaart voor land en volk met de olie- en gassector. Dit blijkt ook de focus te zijn van Suriname’s westelijke buurland, Guyana. Peter Ramsaroop, Chief Investment Officer van het Guyana Office for Foreign and Local Investment, zei dat Guyana tegen 2027 1,3 miljoen vaten olie per dag zal produceren. Ook hij verzekerde tijdens zijn toespraak op SEOGS dat Guyana en Suriname de wereld nog steeds zullen voorzien van zuurstof, want zij zullen zo min mogelijk hun bossen kappen.
“Ons land heeft duurzame ontwikkeling bereikt door onze bossen niet te kappen, we hebben voedselzekerheid geboden aan de regio en we zullen dat blijven doen. Wat er met andere landen is gebeurd, zal ons niet overkomen omdat we kennis hebben van landbouw, mijnbouw, bosbouw en andere sectoren zoals de dienstensector.
En wat we in Guyana doen, is ervoor zorgen dat we deze industrieën moderniseren, zodat ze ons op lange termijn kunnen ondersteunen in het behoud van welvaart. En als de wereld ons vertelt om de olie niet uit de grond te halen, zullen we ze vertellen dat ze moeten zwijgen. Het is tijd voor onze mensen in deze regio om te genieten van de voorspoed van olie en gas, maar we zullen dit doen met verstandig overheidsbestuur.”
Samenwerking met Guyana
Jagesar zei dat er reeds protocollen bestaan in zowel Suriname als Guyana voor het aanpakken van mogelijke milieukwesties die het gevolg kunnen zijn van de oliewinning. Als er een olieramp zou plaatsvinden, dan zijn er afspraken. Hij wijst erop dat Suriname en Guyana met contractanten werken zoals Exxon in Guyana en Total in Suriname, die verantwoordelijk zijn voor het optreden bij calamiteiten. “Deze bedrijven moeten adequate verzekeringen hebben en afspraken met internationale bedrijven die olierampen kunnen opruimen.”
Staatsolie investeert in speciale installaties om de uitstoot tot een minimum te beperken, zowel onshore als offshore. Zo wordt het gas dat vrijkomt bij de productie van olie in Saramacca gebruikt om eten op te warmen, zodat het niet in de atmosfeer terechtkomt, aldus Jagesar.
De directeur van Staatsolie wees er daarnaast op dat Suriname en Guyana betalen voor het minimaliseren van de uitstoot. “We bouwen installaties zodanig dat er weinig CO2 wordt uitgestoten, wat extra investeringen vereist. Een grote pomp kost al iets dicht bij de USD 100 miljoen om gas in het reservoir te houden in plaats van het in de atmosfeer te laten ontsnappen.
De Staatsolie-topman zegt ook dat het bedrijf zijn milieu-impact meet door de CO2-uitstoot te berekenen. “We hebben twee jaar geleden onze uitstoot vastgesteld en we werken aan maatregelen om dit te verminderen, zoals de bouw van een zonne-energiecentrale in plaats van een oliecentrale” zei Jagesar. Op de vraag wanneer er een begin gemaakt zal worden aan het bouwen van de solar plant zegt Jagesar dat er gewacht wordt op de toestemming van de overheid.
Toekomst van fossiele brandstof
Tijdens de SEOGS heeft Kimberly Harrington, plaatsvervangend adjunct-secretaris van Energiebronnen bij het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, gewezen op de verschuiving in de wereld van fossiele brandstof naar duurzame energiebronnen. Ze is zich ervan bewust dat deze transitie niet van de ene op de andere dag zal komen.
In de tussentijd pleit ze voor duurzame oliewinning, in landen zoals Suriname en Guyana waar de olie- en gasindustrie groeiend is. Ze benadrukt dat de olie- en gassector essentieel is voor de energiezekerheid, maar tegelijkertijd draagt het ook bij aan de strijd tegen klimaatverandering.
Harrington prijst Suriname voor hun deelname aan de wereldwijde methaanbelofte, die internationale samenwerking bevordert om methaanemissies te verminderen. Dit initiatief is essentieel omdat het niet alleen de milieu-impact vermindert, maar ook economische voordelen biedt door efficiënter gebruik van energiebronnen.
Naast het beperken van broeikasgasemissies, benadrukt Harrington het belang van investeringen in hernieuwbare energiebronnen zoals waterkracht. Deze bronnen, zoals de koolstof negatieve bossen in Suriname, spelen een sleutelrol in de overgang naar een duurzame energiemix. Een goed beleid voor groene energie is volgens haar essentieel om de langetermijnstabiliteit en welvaart te waarborgen.
Broeikasgassen spelen een rol bij klimaatverandering. Ze houden een deel van de warmte die op aarde terechtkomt door zonnestraling vast. Door de toegenomen concentratie broeikasgassen wordt meer warmte vastgehouden en neemt de temperatuur van het aardoppervlak toe.
Jagesar ziet een langzame verschuiving naar duurzame energiebronnen. “85 procent van de brandstoffen komt nog steeds uit fossiele brandstoffen, terwijl slechts 15 procent uit hernieuwbare bronnen komt. Hiermee wijst hij erop dat de overgang niet van de ene op de andere dag zal gebeuren. Desondanks bereid Staatsolie zich voor om over 30 tot 50 jaar volledig over te schakelen naar hernieuwbare bronnen.
Biodiversiteit bescherming
Staatsolie neemt maatregelen om de biodiversiteit in hun operationele gebieden te beschermen. “Op Saramacca lieten we de zwamp intact en werken we met airboats. Doordat we geen jagers toelaten in het zwampgebied, stikt het nu daar van de jaguars,” vertelde Jagesar. Dit toont aan dat menselijke activiteit en natuurbehoud hand in hand kunnen gaan.
Een van de grootste uitdagingen bij het implementeren van milieuregels is de kosten. Jagesar legde uit: “Het kost allemaal geld. Er zijn nu regels van het NIMOS die zeggen dat je 10 parts per million (PPM) delen olie mag hebben in elk deel water.” Jagesar benadrukt dat Staatsolie zich aan de regels zal houden, ook al kost het geld. NIMOS staat voor Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname en is opgericht om de structuur van het milieubeheer inhoud te geven door de milieuwetgeving gedeeltelijk te formuleren en toe te zien op de naleving van die wetgeving
Internationale steun
De Staatsolie-directeur benadrukte het belang van internationale steun om klimaatverandering aan te pakken. “Rijke landen hebben bij COP 28 beloofd 100 miljard US-dollar beschikbaar te stellen aan arme landen om maatregelen te nemen, zoals het beschermen van laagliggende kustgebieden en bossen. Echter, er is weinig van terechtgekomen. We moeten manieren vinden om onze bevolking te helpen, terwijl we werken aan duurzame oplossingen.”
Minister Marciano Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu sprak over het plan om Internationally Transferred Mitigation Outcomes (ITMO’s) te verkopen, gebaseerd op Suriname’s netto-verwijderende capaciteit. “Dit illustreert ons streven om economische ontwikkeling te koppelen aan milieuverantwoordelijkheid. Door ITMO’s te gebruiken om de emissies van de olie- en gasindustrie te compenseren, blijft Suriname zich inzetten voor het bereiken van nationale klimaatdoelstellingen en het naleven van internationale verdragen zoals het Parijsakkoord”. ITMO’s zijn een mechanisme binnen het kader van het Parijsakkoord, dat landen in staat stelt om de reductie van broeikasgasemissies internationaal te verhandelen. Deze emissiereducties kunnen worden gebruikt om de nationale doelen voor emissiereductie (Nationally Determined Contributions, NDC’s) van een land te behalen.