De Multidisciplinaire Werkgroep Armoedegrensbepaling heeft op donderdag 29 augustus 2024 het verslag over de zittingsperiode augustus 2022 – augustus 2024 overhandigd aan minister Steven Mac Andrew van Arbeid, Werkgelegenheid & Jeugdzaken (AWJ) en aan de onderdirecteur Arbeidsmarkt, Naomi Esajas-Friperson.
Uit het verslag blijkt dat de oplevering van het rapport “Methoden en technieken ter vaststelling en bestrijding van armoede in Suriname”, tot de belangrijkste taken van de werkgroep behoorde. De werkgroep heeft in de afgelopen periode literatuur en internationale praktijken en casestudies bestudeerd, om inzicht te krijgen in hoe de werkgroep kan worden omgevormd tot een permanent orgaan en hoe de werkzaamheden en de uitvoering van het “sociaal programma” van de overheid kunnen worden vastgesteld. De werkgroep is bezig de bevindingen van deze studie uit te werken en heeft de minister gevraagd om nog wat extra tijd.
Gelet op het werk dat is verricht door de werkgroep, gaf de bewindsman te kennen dat de zittingsperiode verlengd zal worden tot december 2025. Daardoor kan de werkgroep de voorbereidingen over de institutionalisering kan afronden. Het belang van de formalisering ligt volgens Mac Andrew in het feit dat de activiteiten en taken van deze werkgroep worden omgezet in een formele, vaste structuur binnen een nieuwe of bestaande organisatie of instelling.
Dit betekent volgens de minister dat de werkzaamheden van de werkgroep niet langer ad-hoc of tijdelijk zullen zijn, maar dat het vraagstuk van armoede structureel zal worden aangepakt. Door de gewenste institutionalisering zal toegang worden verkregen tot de benodigde middelen, zoals financiering, personeel en infrastructuur, om het werk dat gericht is op de bestrijding van armoede, effectief uit te voeren. Het werk van een permanent instituut zal hierdoor worden ondersteund door formeel beleid en wetgeving, waardoor de resultaten en aanbevelingen direct invloed kunnen hebben op overheidsbeleid en programma’s.
Het vraagstuk van armoede vereist volgens Mac Andrew permanente aandacht en de verwachte ontwikkelingen met betrekking tot de olie- en gasindustrie zijn geen reden om minder aandacht aan dit vraagstuk te geven. Ervaringen elders in de wereld hebben geleerd, dat de ontwikkeling van olie en gas juist kunnen leiden tot grotere ongelijkheid en armoede.
Een Armoede Instituut kan middels gericht onderzoek de situatie in Suriname blijven monitoren, zodat eventuele pijnpunten direct aangepakt kunnen worden. Mac Andrew gaf als voorbeeld, dat de ontwikkeling van olie en gas in andere landen, zoals Guyana, geleid heeft tot zeer hoge huurprijzen, waardoor de burgers van die betreffende landen uitgesloten werden van het mogelijk huren van huizen. De minister gaf aan, dat deze trend ook al waar te nemen is in Suriname. Mac Andrew is dus voorstander van een gestructureerde en blijvende aanpak van het vraagstuk van armoede en ongelijkheid.
Hij bedankte hij de leden van de werkgroep, in het bijzonder voorzitter Shoblina Chotkan-Somai, die niet langer beschikbaar is, aangezien zij sinds kort de functie bekleedt van ILO-Nationaal projectcoördinator en haar handen vol heeft met werk gericht op het Decent Work Country Programme.