De titel van dit artikel is een zin die ons allen heel bekend is. En voor wie dat niet zo is, het is namelijk de vierde regel van het tweede couplet van ons volkslied dat is geschreven in 1959 door ons welbekende Surinaamse dichter Trefossa, pseudoniem van Henny de Ziel (1916-1975).
Een volkslied is een lied waarvoor diep respect wordt getoond. Vaker zien we dat bij officiële gelegenheden het hoofddeksel van het hoofd wordt genomen alvorens in gepaste staande houding uit volle borst dit bijzondere lied te zingen. Het geeft tal van richtlijnen over hoe om te gaan met land en volk. En dan komt de volgende vraag in mij op: ‘Hoe bewust zijn we met zijn allen van deze woorden met diepe betekenis die ons allen de enige juiste richting op stuwen?’
Ik durf hardop te zeggen dat maar weinig landbestuurders vanaf 1975 en weinig burgers beseffen wat ons volkslied nu precies inhoudt.
Als we de talloze, vermijdbare uitglijders van de huidige regering tegen het licht houden van elke regel van het volkslied, en dat zijn er zestien, dan denk ik bij mezelf dat Henny de Ziel zich vaker omdraait in zijn graf. Hoeveel respect hebben we voor deze zo precies gekozen woorden vanuit het patriottische hart van deze dichter Trefossa? Er wordt moedwillig afbreuk gedaan door tenenkrommende onkunde, totale afwezigheid van (zelf)respect, eergevoel, geweten, visies en regeringsplannen. Deze woorden van dit lied zouden feitelijk iedereen diep in de ziel moeten raken bij alles wat men voor land en volk (niet) bedenkt en (niet) uitvoert.
Een land regeren is een zware taak die mensen op zich nemen, omdat ze zich naar eer en geweten daartoe geroepen voelen. Ze leggen er ook een eed voor af, voordat ze hun schouders eronder leggen. Zij zijn de aangewezen personen om de burgers aan te zetten, actief en trots te werken aan de vooruitgang van de Surinaamse maatschappij. En is het op deze wijze heel goed mogelijk uiting te geven aan de woorden ‘Wi mu seti kondre bun’.
Overal ter wereld werken bedrijven aan verbetering van projecten door daarvoor gericht opgeleide en zeer deskundige personen aan te nemen. Zij voeren uitgestippelde plannen uit en bewijzen daarmee aan het bedrijf zeer goede diensten getuige het feit dat de opbrengsten aan het eind van het jaar zijn verdubbeld. Zij krijgen daarvoor ook telkens beloond door opslag van het salaris. Het is een constante geven en nemen.
Het land Suriname is feitelijk één groot bedrijf dat verschillende afdelingen heeft die elk gebaat zijn met deskundig bestuur. Dat wil zeggen dagelijks werken met de personen met de juiste inborst, intelligentie en goede trackrecord op de juiste plek. Er is dan ook beslist geen plaats en ruimte voor incapabele familie en vrienden. Dat is toch ontzettend negeren van de regel ‘Wi mu seti kondre bun’?
Laten we met zijn allen voor de spiegel gaan staan en onszelf vragen stellen bij elke zin van ons zo mooie en betekenisvolle volkslied en ons echt daarover gaan bezinnen. Wie van ons is dan werkelijk zo respectvol en handelt ernaar met alles wat die in zich heeft?
Francis Renfurm