Mijn besluit lag twee jaar geleden al in grote lijnen vast: ik zou, zover ik kon inschatten, waarschijnlijk niet naar hartje Paramaribo gaan op of rond 25 november 2025. Maar zoals ik verwachtte gingen duizenden anderen wel en werd het een uitbundig meerdaags feest, rond de dag dat wij herdachten dat wij in 1975 onafhankelijk werden van Nederland.
Niemand zal vragen of het niet een beetje te veel was, al het gefeest. Volgens het gevoel van de meeste Surinamers mocht het misschien zelfs een beetje meer; kon het feestgejoel een beetje langer duren. Wij houden van feesten en 50 jaar onafhankelijkheid is voldoende aanleiding om geen schaamtegevoelens daarover te hebben.
Eigenlijk is het feest toch niet geworden wat het had kunnen zijn. Stel je eens voor wat voor een dyugu dyugu het was geworden met 50 jaar Srefidensi, als Natio zich direct had geplaatst voor het WK. Bijna eenieder die ik sprak, was van mening dat het mislopen van directe plaatsing voor het globale voetbalfeest van volgend jaar in de VS, Canada en Mexico een beetje een domper had gelegd op de atmosfeer. En dan nog werd het groots genoeg.
Er waren gasten vanuit verschillende landen naar Suriname gekomen, met name ook uit Nederland. Den Haag was hier met vertrekkend premier Dick Schoof en Rob Jetten, namens de politieke partij D66, de grote winnaar van de recente verkiezingen in Nederland. En zij, net als vertegenwoordigers uit de andere landen, spraken mooie woorden, betitelden zichzelf als hele goede vrienden van Suriname en zeiden allemaal ook dat ze nauw met Suriname willen samenwerken in de toekomst.
Ik probeer mezelf ervan te overtuigen dat al die lovende woorden van al die buitenlandse gasten totaal niets te maken hebben met het vooruitzicht dat Suriname straks veel inkomsten zal halen uit de offshore aardolieproductie. Het is me nog niet gelukt om mezelf ervan te overtuigen dat het los van elkaar staat, en ik twijfel of ik het vermogen bezit om dat te doen. Zal wel aan mij liggen.
Als het gaat om het feest van ons Srananmans, de gewone mensen, is het uitbundig genoeg geworden om te kunnen zeggen dat de 2025 Srefidensiviering een geslaagde is geworden. Muziek, eten, lachen en even een paar uur massaal samenzijn, op de plek die ons verbindt met elkaar en met het lot van het land: het Onafhankelijkheidsplein. Moeilijk voor te stellen dat het ooit eens Oranjeplein heette.
Ik bleef thuis, ging niet naar het plein, omdat ik vooraf wist dat ongestoord meefeesten waarschijnlijk voor mij er niet in zat: ik zou me te veel ergeren, of beter gezegd schamen, voor wat van het Onafhankelijkheidsplein in geworden: een ordinaire zandbak, die verschrikkelijk veel pijn doet aan de ogen en nog meer aan mijn trots als Srananman.
Wie niet begrijpt waarom ik dat zeg, tjek de foto van de vlagvorming op het plein, op 25 november 1975. En vergelijk het met wat het nu is. Het was decennialang een prachtig grasveld met mooie, statige looppaden, waar de iconen uit ons verleden met genoeg over konden uitkijken.
Maar in de laatste 20 jaar is het mooie grasplein ordinair kapotgetrapt door bezoekers van opeenvolgende festiviteiten. Want het meest onbenullige evenement lijkt vandaag de dag belangrijk en groot genoeg om het daar te houden, op het plein dat als geen ander in het land ons symboliseert.
Ik zou me vooral schamen op het moment dat de scheidende premier van Nederland en andere vertegenwoordigers van dat land zouden zien wat is overgebleven van het Oranjeplein, nadat het werd overgedragen in 1975 en de naam werd veranderd.
Maar ik besef ook wel dat de staat ervan een beetje de Surinaamse waarheid van de laatste 50 jaar vertegenwoordigt. Het staat symbool voor de verschrikkelijke puinhoop die sommigen van het land wilden en moesten maken, en ook deden. De staat van het plein na 50 jaar zelfstandigheid is de uitkomst van wat wij deden, maar ook van hoe wij leven en omgaan met dit land.
We zouden ons moeten schamen om onze gasten daar te brengen of te ontvangen.
Was er echt niemand in de top van het bestuur van ons Suriname, of bij een van de grote, gevestigde politieke partijen, die een jaar, twee of drie geleden voldoende vooruitkeek om op het idee te komen om ervoor te helpen zorgen dat het Onafhankelijkheidsplein er anders bij zou liggen, bij 50 jaar Srefidensi?
Blijkbaar was iedereen te druk bezig, maar dan voornamelijk met zichzelf of de eigen politieke clan. Niet, of onvoldoende met de dingen die ons daadwerkelijk binden, zoals Het Plein. Deze plek staat symbool voor het overwegend egocentrische, “ik ben het middelpunt”-politiebeleid dat ons land domineerde en de afgrond in trok.
Als we graag feesten op die plek, geen probleem. Maar dan kan het onmogelijk een grasplein zijn, want die wordt vertrapt tot wat het nu is: die vreselijk ogende, stijlloze, beschamende zandbak die het nu is. Indien we geregeld met zijn honderden en duizenden rondtrekken, rennen of springen op dat stukje Paramaribo, met zijn hoge emotionele en historische waarde, laten we het dan verharden en artistiek inrichten.
Laat creatievelingen met ideeën losgaan om het Plein om te vormen tot een plaats die representatief is voor onze culturele diversiteit en kleurrijke historie, en onze voorliefde voor samen feesten.
Als dat gaat gebeuren? Op basis van het verleden zegt mijn gevoel me dat ik een inzet moet doen op “niet”, of althans “nog lang niet”. Misschien zal het lopen als bij Natio. Tot een paar jaar geleden was verliezen de norm bij Natio. Dat was niet het ergste. Dat het ons geen pijn meer deed als Natio verloor, was het werkelijke dieptepunt.
Het deed ons wel massaal pijn toen we vorige week de cruciale wedstrijd verloren van Guatemala en directe plaatsing voor WK 2026 misliepen. Daar heb je wat aan. Het is te hopen dat er een soortgelijke ontwikkeling op gang komt, waardoor wij ons gaan schamen voor hoe het Plein er al een tijd bij ligt.
Zolang dat niet gebeurt, zal ik mezelf elke dag met weinig zelfvertrouwen in mijn hart afvragen: “Hoe zal ons land erbij varen, 50 jaar nadat de eerste inkomsten uit de offshore olie- en gaswinning binnenkomen”?
Vanwege de manier waarop het Onafhankelijkheidsplein na 50 jaar Srefidensi erbij ligt, vrees ik met grote vreze.















