Eindelijk! De laatste resten van het vijfjaarlijkse verkiezingscircus kunnen nu echt afgebroken en opgeborgen worden. De president is nu officieel de president: lang leve, of beter gezegd, gezegend zij tante Jenny, haar rechterhand, neef Greg, tot in lengte van dagen. En alle Surinamers, ongeacht hun politieke kleur, moeten meehelpen bidden dat de uitgesproken zegeningen ook echt aankomen.
Want het maakt niet uit wie de kapitein en eerste stuurman zijn, als ze het goed doen, worden wij er allemaal beter van. Als ze het verknallen, zijn wij allemaal de vette sigaar. En in dit geval geen lekker geurend Cubaans exemplaar.
Hoe het ook mocht lopen, het lijkt er in elk geval op dat de “voorzienigheid” een unieke trip met primeurs voorbereid heeft. De eerste is de meest voor de hand liggend: Suriname heeft nu, echte echte, de eerste vrouwelijke president. Om de een of andere reden lijkt dat feit een extra dosis enthousiasme of verwachtingen los te maken.
Misschien is het omdat Surinamers heel graag willen geloven dat wij met een “moeder” aan het stuur van m.s. Suriname, na al die vaders die faalden, alsnog de juiste route naar het beloofde land kunnen vinden.
Tante Jenny zelf lijkt niet zo zwaar te tillen aan de primeur van “eerste vrouwelijke, Surinaamse president”. Ze deed in haar toespraak slechts één verwijzing naar haar gender: dat het feit dat ze de eerste Surinaamse vrouw is, die het ambt van president bekleed, wellicht extra druk zal veroorzaken. Maar voor de rest lijkt Taante zelf heel nuchter te blijven onder de gender primeur.
Trouwens, met de eerste vrouwelijke president komt er automatisch ook een tweede primeur: we hebben de eerste first gentleman: Taante’s echtgenoot, onkel Glenn. En we hebben ook nog het eerste gemengde presidentieel koppel, voor wat betreft gender.
Voor vice-president, neef Gregory, is het een primeur, in tweevoud. Personen uit het gezin Rusland (van Konasi) zijn al vaker lid geweest van regeringen; vader Harold en broers Andy en Gregory waren elk, op een bepaald moment, bewindslieden. Maar tot nu toe waren ze niet verder gekomen dan het ministerschap. Het is de eerste keer dat een van de Rusland-clan lid is van het presidentieel koppel.
Neef Greg maakte in zijn speech duidelijk hoe hij het avontuur tegemoet gaat: “Ik sta niet boven het volk. Ik ben van het volk”. Deze man-van-het-volk benadering is waarschijnlijk ook de enige juiste om het avontuur, “de eerste officiële, politieke samenwerking tussen NDP en NPS” een kans van slagen te geven.
En laten we dan direct een open deur intrappen. De NDP is de baas binnen de coalitie, maar de NPS lijkt de belangrijkste valuta, van de zes-partijen-samenwerking. Gregory en zijn NPS worden, door een groot deel van het volk, bewust of onbewust, gezien als de belangrijkste veiligheidsklep en misschien zelfs de enige, betrouwbare alarminstallatie. Als de NPS ooit de noodklok mocht luiden of ergens tijdens de rit besluit om uit het schuitje te stappen, zal de kredietwaardigheid van de rest snel en diep tuimelen.
De NPS staat vooral bekend om monetaire/financiële discipline. En dat is nou precies waar het voorlopig om zal moeten draaien. Neef Greg zei het pakkend: “er is geen ruimte voor verspilling”. Natuurlijk doelde hij daarop vooral op de beschikbare financiële middelen. Tante Jenny, zei min of meer hetzelfde, al gebruikte ze iets andere woorden: we gaan erop moeten letten dat we niet meer uitgeven dan we verdienen.
Trouwens, die specifieke woorden van Taante leiden op hun beurt ook weer naar een andere primeur: het is de eerste keer ooit dat een NDP-regering aantreedt in een situatie van financiële krapte. Bij de paarse partij zullen ze hopelijk niet stoer doen over het feit, dat ze in dat opzicht groentjes zijn.
Want daarmee krijgt de NDP ook de kans zijn eigen historie te herschrijven: elke keer begonnen NDP-regeringen in een situatie van overschot en financiële rust om uiteindelijk een kapotte economie over te dragen. Nu kan de paarse partij het omkeren: Suriname leiden vanuit een situatie van krapte en crisis, naar een goed draaiende economie met financiële rust en stabiliteit. Niet eenvoudig, om dat te doen, zal de NDP zelf ook ontdekken. Maar, ongoloku no blaka lek aleng. Het is Chan en zijn team gelukt om, ondanks de tegenwind van de afgelopen jaren, een degelijke financieel/monetaire basis te leggen en over te dragen.
En uitgaand minister van Financiën, broer Stanga, heeft ook in niet mis te verstane taal duidelijk gemaakt dat hij niet anders verwacht dan dat tante Jenny en neef Greg op de juiste manier zullen omgaan met die basis.
“Blijf af van de internationale reserves” waarschuwde broer Stanga, van moni tori, ondubbelzinnig. Het klonk niet als een vraag of verzoek. Geef hem nou eens ongelijk: hij heeft bergen verwensingen en vervloekingen moeten slikken in zijn pogingen een basis te leggen en voelt zich daarmee dus emotioneel ook verbonden met het resultaat.
Het goede nieuws is dat zowel tante Jenny als haar tweemans, zich mentaal al ingesteld lijken te hebben op de huidige, krappe omstandigheden. Maar dan wel met de blikken strak gericht op de stip aan de horizon: de inkomsten uit olie en gas, die vanaf 2028 moeten beginnen binnen te stromen.
Over die verwachte inkomsten is Taante duidelijk: die moeten worden aangewend om het leven van iedere Surinamer te verbeteren. Suriname moet, dat wil Taante heel graag, in dat opzicht ook een primeur worden.
Wij mogen niet eindigen als al die ontwikkelingslanden, waar grote inkomsten, uit waardevolle, natuurlijke hulpbronnen, slechts in de zakken van een klein deel van de bevolking verdwijnen, terwijl het grootste deel van het volk in armoede gevangen blijft.
Ik denk dat Taante en Neef zelf ook wel aanvoelen dat, als er straks gerommeld wordt met uitgerekend de inkomsten uit olie en gas dat zij, haar partij, groene Greg en de rest van de coalitie hele grote en erg ongezonde problemen gaan krijgen, met heel veel Surinamers.
De hoop en het enthousiasme, dat doorklonk in het gejuich van het publiek, dat getuige was van de machtsoverdracht en inauguratie, kan snel omslaan in onblusbare woede. Surinamers hebben zo ontzettend veel moeten incasseren en overwinnen, sinds de onafhankelijkheid. En toch, ondanks de enorme stapel teleurstellingen, durft het volk het aan om nog een keer te geloven en hopen en om de politiek andermaal een kans te geven. Een onuitputtelijke bron van kracht en positiviteit, lijkt het soms.
Maar hopelijk zijn tante Jenny en neef Greg zich voldoende ervan bewust dat ook het langste touw van de wereld een (onvermijdelijk) einde heeft.