Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning adviseert de volgende regering om voortzetting van het IMF-programma als een serieuze optie te overwegen. “Het is geen verplichting, maar de economie is nog fragiel. Een voortzetting van dit programma zou daarom goed zijn,” stelde hij in het programma Tak Kon Mit Mi.
De minister gaf aan dat de regering binnenkort met een standpunt over dit vraagstuk zal komen. Volgens hem heeft Suriname positieve ervaringen met het IMF, aangezien het programma binnen 2,5 jaar succesvol is afgerond.
“Veel landen hebben moeite met de uitvoering van een dergelijk programma, maar wij hebben het op een goede manier doorlopen,” aldus Raghoebarsing. Hij benadrukte dat de inkomsten uit de olie- en gassector pas in 2028 verwacht worden. “Tot die tijd moeten we voorzichtig blijven en geleidelijk verder bouwen. Daarvoor is een goed economisch programma nodig.”
Raghoebarsing onderstreepte dat de keuze voor het IMF onvermijdelijk was en de beste optie voor het land. Dankzij de samenwerking kon Suriname dure leningen herstructureren. “De IMF-lening had een rentepercentage van 2 tot 3 procent, terwijl de Oppenheimer-leningen een rente van 12 tot 13 procent hadden. Door de herstructurering is de schulddruk aanzienlijk gedaald.”
Naast financiële voordelen heeft het IMF-programma Suriname geholpen om internationaal vertrouwen te herwinnen. “Daardoor zijn bevriende naties en internationale instanties, zoals de WHO, IDB en ISDB, opnieuw bereid gebleken Suriname te ondersteunen. Ook investeerders hebben na de samenwerking met het IMF vertrouwen gekregen om in het land te investeren,” zei de minister. “Het IMF heeft niet alleen geld gebracht, maar ook expertise en vertrouwen.”
Als er een vervolgprogramma komt, zal dit volgens Raghoebarsing minder zwaar zijn dan het voorgaande. “De harde maatregelen zijn al genomen. Het nieuwe programma zal zich richten op stabiliteitsbewaking, versterking van instituties, voorbereiding op de olie- en gassector, en de bestrijding van corruptie en witwaspraktijken.” Het uiteindelijke doel is volgens de minister om Suriname weer volledig zelfstandig te maken en herhaling van economische fouten te voorkomen.