Al zeker twee jaar kies ik voornamelijk voor Surinaamse producties. Maar recent luisterde ik weer eens naar een van mijn favoriete buitenlandse popsongs: ‘Home’ van Chris Daughtry. Als ik nu kies voor de originele of akoestische versie, het is elke keer de bridge van dat lied dat dagen daarna nog blijft hangen. “Be careful what you wish for, ‘cause you just might get it all … and then some you don’t want”.
Eenvoudig vertaald: “wees voorzichtig waar je om wenst. De kans is dat je alles krijgt … plus een deel dat je eigenlijk niet wilt. Dat deel van het lied begon ergens in de afgelopen week weer in mijn hoofd af te spelen toen ik las dat Benedict Omarah, de hoogste baas van Afrexim Bank, een van de grootste financiële spelers op het Afrikaans continent, binnenkort tijd in zijn druk schema gaat vrijmaken om Suriname te bezoeken. Hij wil graag een samenwerking voor handelsbevordering, hulp voor schuldenlastverlichting en veel meer zei hij in een Tét a Tét met onze president.
Wie een beetje wakker was en af en toen heeft opgelet de afgelopen vier, vijf jaar kan doorhebben dat de grote wereld een stuk meer dan voorheen aandacht heeft voor Suriname. Bedrijven, regeringslieden, mensen van belangrijke internationale organisaties en instituten die voorheen zelfs dachten dat Suriname in Afrika lag, staan in bosjes te trappelen om langs te komen. Suriname heeft veel te bieden, schijnen ze recent te hebben ontdekt. Neen, je hoeft geen academische opleiding te hebben om door te hebben dat er iets speelt.
In 2019, kort na het nieuws van de eerste grote olievondst voor de kust, stelde ik tijdens een formeel gesprek een voormalig topper uit de energiesector een vraag. “Er is veel olie gevonden en iedereen is in een hoerastemming. Maar zijn we niet wat naïef? Loopt een land als Suriname, met grote olievoorraden, zonder een sterk leger, met een zwakke economie, zwakke overheidsinstituten en een minder dan stabiel politiek klimaat, niet de kans om een geopolitieke speelbal te worden?”.
Vanuit mijn ooghoek zag ik zijn assistent driftig schudden met haar hoofd, als teken om niet in te gaan op mijn vraag. Hij volgde haar advies op, deed alsof hij niets had gehoord en ik besloot niet verder te vragen. Ik had genoeg gezien om te concluderen dat toen de eerste tekenen van de werking van de geopolitieke krachten zich waarschijnlijk al hadden aangediend.
Voorbeeld: Suriname ligt in het Caribisch gebied, dat samen met Zuid en Centraal Amerika traditioneel de achtertuin vormt van Amerika. Ooit eens hadden de Russen, tijdens het Sovjettijdperk, veel invloed in deze regio. Na de val van de Sovjet-Unie, kreeg de VS bijna volledige greep op het gebied. Rusland en hun grote bondgenoot China willen hun macht in de regio vergroten. Tegen die achtergrond zijn Guyana en Suriname, met hun behoorlijke olievoorraden, nu ook extra aantrekkelijk geworden.
Reken maar dat Poetin en Chi, in hun drang naar globale dominantie, daar bezig mee zijn. Staatsolie heeft geen samenwerking met Russische energiebedrijven. En dat bijvoorbeeld een oliemaatschappij van Japan een overeenkomst heeft met Staatsolie, is ongetwijfeld een doorn in het oog van China. Deze twee Aziatische reuzen hebben geen warme banden, op zijn zachtst gezegd.
Aan de ene kant willen Amerika, Europa en hun bondgenoten graag dat er geen rare veranderingen plaatsvinden in de politieke richting van ons land, vooral ook omdat hun energiebedrijven actief zijn in het Surinaamse offshoregebied. Maar als China en Rusland een mogelijkheid zien om ervoor te zorgen dat er na de verkiezingen van volgend jaar in Suriname personen aan de macht komen, die met hun zaken willen doen in plaats van de andere kant, reken maar dat ze die kans zullen pakken.
We kunnen bliksemsnel een speelbal worden. Surinamers moeten vooral hopen dat hun leiders niet vatbaar zijn voor hebzucht. Met hun meedogenloze intelligente netwerken kunnen de grote spelers in de wereld potentiële verraders snel eruit vissen en voor hun eigen doelen gebruiken. Oorlog, politieke destabilisatie, sabotage … alles is voor hun geoorloofd als ze echt hun doelen willen realiseren. De eventuele gevolgen voor Suriname en Surinamers worden dan niets meer dan een detail van een bijzaak. En we gaan absoluut niet de eersten zijn in de wereld die dat zullen ervaren.
Met alle economische en aanverwante ellende dat ons land sinds 1980 doormaakte, mogen Surinamers naar hartenlust dromen van betere tijden. Maar waar we ons niet (meer) schuldig aan mogen maken is naïviteit. Met onze rijkdommen mag dat absoluut niet meer. Als we het willen of niet, het is tijd om volwassen te worden. Al die mensen die plotseling aandacht voor ons land hebben en willen langskomen. We moeten er zelf voor zorgen dat we weten wie ze zijn, wie hun vrienden zijn, wat ze denken en willen. Niet eenieder is te vertrouwen. Ja, we ontdekten lucratieve olievoorraden, maar verloren daarbij tegelijk ook voorgoed ook onze onschuld. Be careful what you wish for …’cause you just might get it all, and then some you don’t want.