Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken, Transport en Telecommunicatie heeft vorige week in Frans-Guyana gesprekken gevoerd over een gecoördineerd beheer van de grensrivieren. Het gaat om de Marowijne en de Oyapock, als onderdeel van het “Bio-Plateaux” Project, dat Suriname, Frans-Guyana en de noordelijke Braziliaanse staat Amapá omvat.
De bijeenkomst op 19 januari in Montsinéry-Tonnégrande met minister Nurmohamed is een vervolg op de conferentie van november 2024 in Paramaribo, Suriname. Het centrale onderwerp van deze bijeenkomsten is het project “Bio-Plateaux” dat zich richt op een grensoverschrijdende verbinding van water en biodiversiteit. Dit project wordt mede gefinancierd door de Europese Unie.
Tijdens de bijeenkomst concentreerden de discussies zich op de volgende kwesties: de verslechtering van de waterkwaliteit, de impact van de opwarming van de aarde, de verschijnselen van overstromingen en droogtes, en de moeilijkheden bij de toegang tot essentiële hulpbronnen zoals drinkwater. De rivieren die door dit project worden beïnvloed, zijn de Marowijne- en de Oyapockrivier. De Marowijnerivier scheidt Suriname van Frans-Guyana, terwijl de Oyapockrivier de oostgrens van Frans-Guyana met Brazilië vormt.
Volgens de website van Bio-Plateaux is het doel van de bijeenkomsten om een platform te creëren voor het delen van gegevens, informatie en ervaringen over water en biodiversiteit in aquatische omgevingen tussen Guyana, Suriname en Brazilië.
Ter versterking van het beheer van de grensrivieren heeft Frans-Guyana, in het kader van het Bio-Plateaux-project, voorgesteld om een ‘Territoriale Samenwerkingsgroep’ op te richten. Deze groep zou de betrokken staten rond dit thema samenbrengen.
De bijeenkomst in Montsinéry-Tonnégrande werd voorgezeten door burgemeester Patrick Lecante, tevens voorzitter van het Comité Water en Biodiversiteit. Hij werd bijgestaan door Jean-Paul Ferreira, eerste vice-president van de Territoriale Collectiviteit van Guyana (CTG), en de Franse ambassadeur in Suriname, Nicolas de Lacoste.
Minister Nurmohamed benadrukte het belang van het voortzetten van dit project door de landen die het bos en de wateren gemeen hebben. Hij onderstreepte dat veranderingen in de rivieren bestudeerd moeten worden en dat de lokale gemeenschappen hierover geïnformeerd moeten worden.
Volgens de Franse ambassadeur in Paramaribo steunt Parijs deze samenwerking en roept tegelijkertijd op tot ratificatie van het grensverdrag. Lacoste betreurde echter dat Suriname de grensovereenkomst nog niet heeft ondertekend.
“Helaas heeft Suriname de grens tussen Frankrijk en Suriname nog steeds niet erkend, een document dat op 15 maart 2021 is ondertekend. Er zijn nog veel stappen te zetten. Alles wat de grenzen betreft ligt nog steeds erg gevoelig. Deze samenwerking is dus een uitstekend idee”, aldus de ambassadeur.
Het projectteam stelt uiteindelijk een samenwerkingsinstrument voor, met name om gegevens over waterkwaliteit, afval en vervuiling te produceren en te delen, terwijl soevereine kwesties, zoals politiebevoegdheden, terzijde worden geschoven. Er moet echter nog overeenstemming worden bereikt over de middelen die ingezet moeten worden, aldus de eerste vice-president van de CTG, Jean-Paul Ferreira:
“In ieder geval zullen we ons zowel aan de Surinaamse kant als aan de Franse kant moeten concentreren, en later aan de Amapá-kant, op de middelen die bestemd zijn voor dit Bio-Plateaux-project en voor de effectieve implementatie ervan in de komende maanden”.
Jean-Paul Ferreira stelde voor dat het passend zou zijn om de overeenkomst voor het oprichten van deze structuur te ondertekenen tijdens de COP 30 in Belém, komende november.