De Israëlische premier Benjamin Netanyahu wordt door het Internationaal Strafhof (ICC) in hetzelfde rijtje geplaatst als de Russische president Vladimir Poetin en de voormalige Soedanese president Omar al-Bashir.
Het ICC heeft voor het eerst in zijn geschiedenis een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen een democratisch gekozen leider, wegens verdenking van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Hoewel de kans klein is dat Netanyahu daadwerkelijk berecht zal worden, heeft het arrestatiebevel grote gevolgen voor zijn internationale bewegingsvrijheid. Het statuut van Rome, de basis van het ICC, verplicht de 124 aangesloten landen – waaronder alle lidstaten van de Europese Unie – om Netanyahu te arresteren als hij hun grondgebied betreedt.
Volgens Erwin van Veen, conflictonderzoeker en Midden-Oostendeskundige aan Instituut Clingendael, betekent dit arrestatiebevel aanzienlijke reputatieschade voor Israël. “Israël profileert zich als onderdeel van de westerse wereld, die grotendeels het ICC erkent. Dit besluit komt daarom hard aan.” In Israël zelf worden de beschuldigingen van het ICC afgedaan als “absurd en vals”.
Het arrestatiebevel volgt na maanden van onderzoek door het hof. In mei had hoofdaanklager Karim Khan al een verzoek ingediend om arrestatiebevelen uit te vaardigen tegen Netanyahu, voormalig minister van Defensie Yoav Gallant en drie Hamas-leiders. Israël probeerde via juridische wegen het bevel te voorkomen, maar slaagde daar niet in.
Het ICC baseert zijn besluit voornamelijk op de beschuldiging dat Netanyahu en Gallant opzettelijk Palestijnse burgers essentiële levensbehoeften hebben onthouden. De blokkade van de Gazastrook, waarbij water, voedsel en medicijnen nauwelijks beschikbaar zijn, heeft geleid tot talloze sterfgevallen onder de burgerbevolking, inclusief kinderen. Dit wordt gezien als een directe schending van het internationaal recht.
De situatie in Gaza is schrijnend: al meer dan een jaar is de strook zwaar belegerd. Elektriciteit is afgesloten, brandstof schaars, en ziekenhuizen kampen met een tekort aan medische middelen. Organisaties zoals de VN hebben Israël eerder beschuldigd van het inzetten van honger als oorlogswapen, een claim die Israël categorisch ontkent.
De stap van het ICC wordt door Van Veen omschreven als significant. “Het is al lange tijd goed gedocumenteerd dat Israël het internationaal recht schendt in Gaza. Maar het uitvaardigen van een bevel tegen een zittende premier is een grote stap.” De recente beschuldigingen van disproportioneel geweld, vernietiging van infrastructuur en gedwongen ontheemding onderstrepen volgens hem de ernst van de zaak.
Bombardementen op Gaza worden niet expliciet genoemd in het arrestatiebevel. Hoogleraar internationaal strafrecht Göran Sluiter stelt dat Israël in veel gevallen een militair doel kan aanvoeren als rechtvaardiging. “Maar bij het onthouden van humanitaire hulp aan burgers is er geen enkel excuus mogelijk”, aldus Sluiter. Met dit arrestatiebevel lijkt de internationale druk op Israël en Netanyahu verder toe te nemen. De juridische en politieke implicaties zullen de komende tijd waarschijnlijk onderwerp van felle discussie blijven.