Toen ik opgroeide, hoorde ik hoe anderen Suriname een bananenrepubliek noemden. Ik dacht dat het een compliment was voor het land, want ik ging ervan uit dat Suriname een geweldig bananenproducerend land was. Suriname had namelijk een goed draaiend bananenbedrijf en zodra ik in Saramacca op familiebezoek ging, waren de grandioze arealen met bananenbomen voor mij het bewijs dat Suriname een goed draaiend bananenrepubliek was. Echter had ik het glad mis. Suriname is wel een land met aardig wat potentie op agrarisch gebied, maar dat is na bijna 50 jaar staatkundige onafhankelijkheid niet eens voor 5 procent benut. Nu ik ietwat volwassen ben, besef ik wat de ouderen in feite bedoelden met bananenrepubliek.
Er doen zich in Suriname veel te veel incidenten voor, waarbij de daartoe bevoegde instanties niet adequaat optreden. Wetten of regels worden te vaak met de voeten betreden, zonder dat er tegen de boosdoeners keiharde maatregelen worden getroffen. Althans, wanneer het om de grote boys gaat, blijken zaken vaak in de doofpot te belanden of wordt het vuur heel makkelijk geblust. Recentelijk hebben medewerkers van een bekende en grote onderneming met bedrijfsvoertuigen gepoogd, nabij een basisschool in Para, een grote hoeveelheid van een ‘onbekend spul’ te dumpen. Volgens de districtscommissaris gaat het om een onbekend spul. De medewerkers hebben de plek verlaten met wat volgens leerkrachten een gevaarlijk chemisch spul zou zijn.
We zijn in een nieuwe week en niemand heeft de samenleving nog kunnen informeren of het spul inderdaad gevaar vormt voor de gezondheid van de bewoners van dat gebied en omgeving. Op dit soort momenten ben ik het eens met hen die zeggen ‘geef het land terug aan de Nederlanders’. Als zij het voor het zeggen hadden in Suriname, hadden de grote trackers met als opschrift Haukes, de plek nooit verlaten. En was in ieder geval nu al bekend om welk spul het gaat en waarom zij überhaupt ervoor kozen om het spul nabij een basisschool te dumpen.
Onze beleidsmakers en autoriteiten zijn te lang Oost-Indisch doof of blind wanneer het om dit soort zaken gaat. Het lijkt er gewoon op dat zij zich niet druk maken om de schade die wordt toegebracht aan het milieu en de gezondheid van Surinamers. Dit, ondanks Suriname nog steeds in een wurggreep is van het gebruik van cyanide, een voor het milieu en mens zeer schadelijk spul. Eerst wordt ontkend dat er in Suriname, in de goudsector, cyanide wordt gebruikt. Daarna wordt beweerd dat alleen New Mont Suriname en Rosebel Gold Mines toestemming hebben op dit spul te gebruiken in hun operaties. Daarna wordt er in de media bevestigd dat onderzoek heeft uitgewezen dat twee van de drie getrokken samples van het water uit het stuwmeer, een cyanide waarde van 1600 maal meer hebben dan wat internationaal is toegestaan. Enkele dagen daarna gaat de vicepresident live om te ontkrachten dat het om cyanide gaat, maar om een ander spul. Heel geweldig dat de vicepresident de ballen toont om zelf te gaan onderzoeken wat de situatie is in het gebied, maar van de autoriteiten zoals NCCR en NIMOS is geen spoor te vinden.
Echter vind ik het heel triest dat niemand om de vicepresident heen hem heeft geadviseerd om zich bij zijn oriëntatie op een behoorlijke manier te beschermen tegen het gevaarlijk spul. Na de vicepresident kwam Samuel Kuik live op Facebook, met op de achtergrond ongebluste kalk, die op een onverantwoorde, zeer gevaarlijke manier is geplaatst op een terrein langs het stuwmeer. Een aantal tonnen van dit spul stond gewoon open en bloot in de natuur, onbeheerd nog erbij. Na een week is er nog niemand opgepakt. Tja, verwachten we anders in ons geliefd bananenrepubliek.