De 23-jarige E.A. alias Ino, zal nog geruime tijd spijt hebben van zijn betrokkenheid bij een gewapende overval waarbij een gouden halsketting is buitgemaakt.
Hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, met aftrek van voorarrest. Tijdens de zitting verklaarde hij dat hij van zijn comparant SRD 4000 had ontvangen nadat deze de gestolen gouden halsketting had verkocht.
Ino bekende de overval, maar ontkende het bezit van het jachtgeweer waarmee de daad is gepleegd. Echter, tijdens het politieonderzoek werd dit wapen bij hem thuis aangetroffen. De openbare aanklager had hem in januari gedagvaard voor diefstal met geweld te Commewijne. Daarnaast werd hij aangeklaagd voor illegaal vuurwapenbezit.
Uit het politieonderzoek bleek dat Ino vergezeld was van een andere verdachte, die reeds door de jeugdrechter is veroordeeld. Het duo beroofde een man terwijl deze ‘s avonds in zijn auto voor een supermarkt zat. Toen de rechter hem vroeg waarom hij de beroving had gepleegd, beweerde hij dat hij eigenlijk niet wilde meedoen, maar dat zijn mededader hem had overtuigd. “Ik wilde eigenlijk niet meedoen, maar ik had gedronken,” voegde hij als excuus toe.
Het slachtoffer vertelde aan de politie dat hij niets vermoedend in zijn auto zat en bezig was met zijn telefoon toen hij plotseling een knal hoorde. Voordat hij van de schrik was bekomen, zag hij twee gemaskerde overvallers bij zijn portier. De ene was gewapend met een jachtgeweer, de andere met een handbijl. Ze namen zijn gouden halsketting, tas en mobiele telefoon mee. De verdachte beweerde echter dat het slachtoffer vrijwillig zijn ketting had afgestaan en ontkende dat er een schot was gelost, ondanks het feit dat andere getuigen in de omgeving de knal ook hadden gehoord.
De aanklager confronteerde de verdachte met beelden van een beveiligingscamera waarop te zien was dat hij het slachtoffer sloeg. Ino beweerde echter dat hij alleen op de autoruit had geslagen. Wat betreft het jachtgeweer dat thuis bij hem werd aangetroffen, terwijl hij beweerde dat niet bij zich te hebben gehad, verklaarde Ino dat zijn mededader het daar had achtergelaten.
De officier van justitie noemde het in haar requisitoir absurd dat de verdachten het slachtoffer van tevoren hadden geobserveerd, wetende dat hij in het binnenland werkte en vermoedelijk veel geld bij zich had. Zodra ze wisten waar hij zich ophield, gingen ze naar huis om maskers te halen en zich te bewapenen. De strafeis was 3 jaar en 6 maanden.
De rechter besloot echter de 6 maanden niet mee te nemen in het vonnis, nadat Ino in zijn laatste woord om verzachting van de straf had verzocht.