De Surinaamse ambassade in Washington DC heeft de viering van 50 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid van Suriname gecombineerd met een ode aan het werk van de Surinaams-Amerikaanse schilder Joseph Nassy (1904–1976). In samenwerking met het Art Museum of the Americas is op vrijdag 21 november 2025 een kunsttentoonstelling geopend in de Marcus Garvey Hall van het hoofdgebouw van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). De expositie is tot en met 12 december te bezichtigen.
Joseph Johan Cosmo Nassy werd in Paramaribo geboren en was van Creools-Joodse afkomst. Op 15-jarige leeftijd vertrok hij met zijn vader naar Brooklyn, New York, waar hij aan het Pratt Institute industriële elektrotechniek studeerde. Via zijn werk voor een Amerikaans bedrijf kwam hij in Europa terecht. In Brussel koos hij definitief voor de schilderkunst en volgde hij een opleiding aan de Académie des Beaux-Arts, waarna hij zich ontwikkelde tot portretschilder. In 1939 trad hij in het huwelijk met de Belgische Rosine van Aerschot.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Nassy, als Amerikaan in bezet gebied, door de Nazi’s geïnterneerd in kampen in België en later Duitsland. Hij geldt als een van de weinige kunstenaars die in gevangenschap zo omvangrijk heeft getekend en geschilderd. In 1992 werden 225 van zijn werken geschonken aan het United States Holocaust Memorial Museum. In Suriname bevinden zich slechts vijf originele werken van Nassy: vier schilderijen en één silhouet. Voor de tentoonstelling in Washington heeft het Bakkie Museum drie werken uit zijn collectie in bruikleen gegeven.
De opening van de expositie werd bijgewoond door ambassadeurs, vertegenwoordigers van het Amerikaanse State Department, speciale genodigden en leden van de Surinaamse diaspora. Ambassadeur Marten Schalkwijk ging in zijn toespraak in op de relatie tussen Suriname en de OAS en de manier waarop Suriname invulling geeft aan de vier pilaren van de organisatie: democratie, mensenrechten, veiligheid en ontwikkeling. Volgens hem hecht Suriname grote waarde aan de multilaterale aanpak van de OAS, die voor kleine landen een belangrijke vorm van internationale bescherming biedt.
Schalkwijk benadrukte tevens de veerkracht van het Surinaamse volk in de afgelopen vijftig jaar, en trok een parallel met de levenshouding van Joseph Nassy. “Net als ons land gaf Nassy niet op in moeilijke omstandigheden. Zelfs in gevangenschap bleef hij creatief en productief,” aldus de ambassadeur.
Adriana Ospina van het OAS Museum schetste tijdens de opening de betekenis van Nassy’s werk. Zij wees daarbij vooral op zijn portretten uit de interneringskampen. Volgens haar tonen zijn intieme, gedetailleerde portretten niet alleen de uiterlijke gelijkenis van medegevangenen, maar ook het emotionele landschap van het leven achter prikkeldraad. In haar woorden verheffen Nassy’s schilderingen deze mensen van anonieme historische figuren tot individuen met hun eigen verhalen, hoop en ongebroken geest.









