Na de start van het tweede seizoen van de Suriname Major League, het afgelopen weekend, liegen de commentaren er niet om. Het voetbal is van een dusdanig matig niveau dat het fans niet zal trekken naar het stadion. En in de discussies die daarop volgden kwam de grootste en langst circulerende onwaarheid over het Surinaamse voetbal weer bovendrijven: het komt door geldgebrek. Niet is minder waar.
Er is jarenlang gesproken over het opstarten van een profvoetbalcompetitie in Suriname, voordat het in 2024 een feit werd. Daarbij werd steeds het belangrijkste aspect uit het oog verloren: profvoetbal is geen doel op zich. Profvoetbal is in de eerste plaats entertainment. Dat betekent dat het voetbal van een dusdanig niveau moet zijn dat het boeit, vermaakt, opzweept en fans naar het stadion trekt.
Supporters moeten zodanig gepassioneerd worden, dat ze bereid zijn geld uit te geven aan toegangskaarten, consumptie en bijvoorbeeld replica shirts van hun favoriete clubs en spelers. En zodra fans in bosjes hun club ondersteunen, volgen automatisch adverteerders en bedrijven en die via clubs en tijdens wedstrijden aandacht trekken voor hun producten en diensten.
Als gesproken wordt over het verbeteren van het niveau van het clubvoetbal in Suriname, wordt steevast aangehaald dat het in de eerste plaats bepaald wordt door het gebrek aan geld. Dat is de grootste en langst circulerende onwaarheid/leugen over het lokale voetbal. De kwaliteit van het lokale clubvoetbal wordt in de eerste plaats bepaald door het verziekende, Surinaamse cultuurverschijnsel: half goed is goed genoeg.
En de misvorming van onze talenten begint al bij de jeugd. Jonge talenten bij de U-8, U-10 en U-12 worden bij hun vorming blootgesteld aan minderwaardige kwaliteitsstandaarden als het gaat om het aanleren van de voetbalhandelingen: aannemen, passen, dribbelen, vrijlopen, schieten.
Ga langs bij bijna elke jeugdopleiding in Suriname: het is schrikbarend, ten hemel schreiend, ronduit beschamend om mee te maken de foute en slechte uitvoering van voetbalhandelingen, die gediplomeerde trainers accepteren of simpelweg niet afkeuren. Dat heeft in de eerste plaats niets te maken met de beschikbaarheid van geld. Het draait om zelfrespect, waardigheid en de overtuiging dat onze kinderen intelligent genoeg zijn.
Surinaamse kinderen zijn niet minderwaardig. Ze kunnen precies zo snel als kinderen in Nederland, Duitsland of Frankrijk leren passen, dribbelen en aannemen volgens internationaal gangbare kwaliteitsstandaarden. Maar zodra een trainer of club minderwaardige standaarden hanteert of accepteert, zullen de kinderen, die onder hem of haar trainen, die standaarden overnemen en blijvend toepassen.
Dat is de bron van het grootste probleem van ons voetbal. En de minderwaardige kwaliteitsstandaarden blijven de norm, ook op het hoogste niveau. Trainer/docent Ro Kolf zei ooit eens: het grootste probleem van Surinaamse coaches: ze maken spelers niet beter. Een speler die vandaag een tekortkoming heeft, zal die over een jaar of twee drie waarschijnlijk nog steeds hebben. Onbegrijpelijk dat het in 2025 nog mogelijk is.
Daarom ook lukt het geen enkele Surinaamse club om op een georganiseerde manier een talent te verkopen aan een club in een goede, gerespecteerde profcompetitie. Daarom komen onze talenten steevast terecht in de uithoeken van het Europese profcircuit of bij ongeorganiseerde clubs op Jamaica, waar ze bijna niet beschermd zijn.
Veel lokale voetballers op het hoogste niveau hebben schrikbarend grote tekortkomingen. Plaats elf van deze spelers op een veld en ze hebben de grootste moeite om vloeiend spel neer te zetten. Na zes, zeven of tien passes komt er een fout, wat leidt tot balverlies. Dat is precies hetzelfde bij de tegenstander. Het resultaat: voetbal dat niet om aan te zien is, ook van clubs die financieel relatief sterker staan. En dat is dus het product dat we de afgelopen dagen zagen, bij de start van het tweede SML seizoen.
Dat voetbal zal geen fans naar het stadion trekken, of ze genoeg boeien om geld uit te geven aan replica-shirts van hun favoriete speler. Gevolg: de commercie, de partijen die profvoetbal mogelijk maken, zullen bij het wegblijven van fans ook niet investeren in clubs of competities.
En we blijven onszelf voor de gek houden met de smoes dat het gebrek aan geld bepalend is voor het niveau van ons voetbal en voetballers. Check het volgend seizoen van de SML: dezelfde minderwaardige vertoning. Half goed blijft goed genoeg. En niets, ook dit stuk niets, zal iets daar aan kunnen veranderen.
Laten we onszelf maar lekker voor de gek blijven houden.
Succes!