Volgens autoriteiten en economen zijn er geen fundamentele reden waarom de wisselkoersen zouden moeten stijgen. De vraag naar dollars is niet toegenomen. Fiscalist Stanley Esajas verwijst naar deze peer rapportages en merkt op dat goed werkende markten steeds vooruit kijken en de stijging dus best wel een reflectie kan zijn van verwachtingen van marktparticipanten.
Deze verwachtingen kunnen zijn ingespeeld door de zichtbaar verhoogde uitgaven van de regering, en de ervaring dat in verkiezingsjaren de staatsuitgaven steeds worden verhoogd, allemaal zonder extra staatsinkomsten.
Esajas zegt dat de verwachtingen van ‘marktparticipanten’ (banken, cambio’s, de Staat, huurders, ondernemers, beleggers, kortom iedereen die valuta vraagt of aanbiedt) ook beïnvloed kunnen zijn door geopolitieke ontwikkelingen. De aanvallen van Israël op Iran afgelopen vrijdag en de daaropvolgende gevechten en stijging van de olieprijs op de wereldmarkt kunnen nu al een rol spelen.
Volgens Esajas kunnen we veel praten en speculeren over de marktparticipanten en hun motieven, maar moet meer aandacht gaan naar de fundamentele en structurele aspecten van de inflatie en wisselkoersstijgingen. Daaronder zijn vooral een gebrek aan voldoende binnenlands aanbod en productie om importen te vervangen of export dollars te genereren. Daaronder ziet hij ook de recente escalatie van het fiscaal beleid dat binnenlandse productie juist dubbel en zwaarder belast.
Er zijn weinig spelers en ze hebben veel macht hebben op de valutamarkt. Wij kunnen ons bezig houden met hun angsten en verwachtingen, maar de regering en de DNA moeten beter werk doen aan de structuur van de economie, aldus Esajas.